Mensen onderscheiden zich van andere zoogdieren, omdat ze als enige in staat zijn nauwkeurig over de toekomst na te denken. Vanacht had ik echter een merkwaardige droom. Ik sta bovenaan een heuvel. Als ik voor me kijk zie ik dat ik midden op een schitterend exotisch eiland sta. Naast mij staat een bloedmooie dame met roze wangen en blond haar me verliefd aan te staren. Het kan niet anders of ik ben alsnog als atheïst op raadselachtige manier in de hemel gekomen. Dan zie ik ineens dat een paar meter verderop een lange tafel staat. Aan het hoofd van de tafel zit mijn jongere neef. Hij is ongelooflijk dik, heeft een petje op en een T-shirt met een witkopzeearend erop. Hij zit al etend, gretig te kijken naar de schalen vol met eten voor hem. Ondertussen lopen er vijf kleine jongens van een jaar of tien in een rood shirt druk met een geel gezichtje heen en weer om nieuwe schalen met vers vlees te serveren. Verderop zie ik vier jonge mannen met een roetzwarte huid administratie doen voor mijn neef. Achter mij hoor ik plotseling een kettingzaag. Als ik me omdraai, zie ik een man de hoogste boom van het hele eiland omzagen. Ik loop naar mijn neef en vraag hem wat ze met die boom gaan doen. Hij wijst naar een gebouw verderop met een schoorsteen erop die hoger is dan die boom. "Voor in de oven van mijn keuken", zegt hij tegen mij. Nog voor hij zijn verhaal heeft afgemaakt, begint hij tegen de vijf kinderen te schreeuwen: "Ik had toch duidelijk gezegd meer te willen dan gisteren? Ik wil twee extra schalen en omdat jullie niet kunnen luisteren, betaal ik vandaag 10% minder!" Tot mijn verbazing gooit hij negen goudkleurige kartonnen dukaten naar de kinderen. Hij voegt er nog aan toe: "Zonder mij hebben jullie geen werk!"
Mijn neef vraagt me of ik vanavond ook meedoe met het pokertoernooi. Ik zeg dat ik geen geld bij me heb, waarop hij lacht en zegt: "Ik heb ook geen geld, maar ik leen gewoon altijd van die kinderen". Aan de zijkant van de tafel zit een man met een lange baard en een vrouw met een doek om haar hoofd. De man zit zich duidelijk te ergeren aan hoe mijn neef gretig het eten naar binnen schrokt. Voor hem ligt een klein zaagje op tafel. Naast hem zitten twee donker gekleurde mannen met gouden kettingen om de nek en ernaast zit een broodmagere vrouw met een zieke baby. Ik zie de mannen nog net een zak vol messen naar zich toe trekken, terwijl ze gauw een stapeltje diamanten naar de andere kant van de tafel schuiven. Daar zit een dronken man met een grote berenmuts in zichzelf te lachen. Ik schrik me kapot als ineens achter me een gigantisch vuur wordt ontstoken in de buurt waar de man met de kettingzaag stond. "Geen zorgen, hij maakt plaats voor een nieuw weiland daar. Daar kunnen we graan verbouwen." "Heb je niet genoeg brood," vraag ik mijn neef. "Het gaat erom dat we met meer graan meer koeien houden en dus meer inkomsten hebben."
Inmiddels komt er een pikzwarte wolk uit de vuurzee die het hele eiland bedekt. Een dikke laag roet slaat neer op de laatste bomen van het eiland. Mijn neef haalt een bouwtekenening te voorschijn en laat die aan mij zien. Op de tekening zie ik een gebouw met een nog grotere schoorsteen dan die van de bestaande keuken. "Dit wordt de nieuwe keuken. Ik had tegen de jongens gezegd dat als zij voortaan ook meer willen eten, dat zij dan eerst wat meer moeten klaarmaken. Nu willen ze net zoveel als ik. Willen jullie ook een aandeel?" De mooie vrouw naast mij schudt haar hoofd en zegt: "Nee, geen geld." "Je kan toch geld lenen", zegt mijn neef. Hij ziet mij twijfelen en voegt er aan toe: "Jullie zijn ook altijd verdeeld". Ik vraag mijn neef hoe lang die ovens kunnen branden op die paar bomen op het eiland die er nog staan. "Geen zorgen over de toekomst. Eet liever wat meer. Hoe meer we eten, hoe meer we kunnen verdienen aan die nieuwe keuken immers. Je moet in het hier en nu leven. Je moet alles aangrijpen wat je tegenkomt. Je weet wat ik altijd zeg: Leef je dag alsof het je laatste is. Carpe diem!"
Het wordt nu ineens wel erg donker. Het begint hard te waaien en grote golven komen ineens van over het strand geslagen en vernielen de weilanden aan de kust van het eiland. Ik lijk de enige die in paniek raakt. Een aantal mannen beginnen geërgerd elkaar de schuld te geven van het noodweer, terwijl anderen schreeuwen dat het allemaal niks voorstelt en dat iedereen gewoon moeten wachten tot het noodweer overwaait. Ik vraag aan mijn neef of we niets moeten doen. "Waaraan?" De rest van de mensen werkt gewoon door. Op het zelfde moment hoor ik de stoelpoot onder mijn neef doormidden breken. Ik zie een duidelijke zaagsnede in de poot zitten. Mijn neef valt met een luide knal achterover op de grond. In een fractie van een seconde zie ik mijn neef een automatisch geweer onder de tafel vandaan halen. Achter mij is het vuur inmiddels overgeslagen op de laatste bomen van het eiland en ik merk dat ik bijna stik van de rook. De golven hebben de eettafel al bereikt, als mijn neef opstaat met het geweer in zijn rechter hand en een grote stapel kartonnen dukaten tegen zijn borst gedrukt in zijn linker hand. "Okay, jullie willen zeker al mijn dukaten stelen!? Dit kunnen jullie krijgen...!" Ik hoor een grote harde knal. Het is pikkedokker en ineens doodstil. Mooi, ik ben eindelijk in slaap gevallen.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten